Insuline koolhydraatratio

Hoeveel insuline je nodig hebt voor een maaltijd of tussendoortje hangt af van de

hoeveelheid koolhydraten. De verhouding tussen koolhydraten en insuline is bij iedereen anders. We noemen dit de insuline-koolhydraatratio. De insuline-koolhydraatratio is de verhouding van 1 EH kortwerkende insuline op het aantal grammen koolhydraten in de voeding

Met behulp van de insuline-koolhydraatratio bereken je de hoeveelheid insuline die je voor die maaltijd moet spuiten door de koolhydraten van die maaltijd te delen door de ratio.

Rekenvoorbeeld:

Stel jouw insuline-koolhydraatratio is 1:8. Je hebt uitgerekend dat je 40 koolhydraten gaat eten. De hoeveelheid insuline die je dan moet spuiten is 40:8 = 5 eenheden insuline. 

Je krijgt deze insuline-koolhydraatratio van de diëtist van het kinderdiabetesteam. Hiervoor zal je eerst een eetdagboekje in moeten vullen. Na het inleveren van het eetdagboekje en het berekenen door de diëtist ontvang jij je insuline-koolhydraatratio’s en uitleg hoe je hier nu het best mee kan werken. 

Een insuline-koolhydraatratio is niet voor altijd. Door groei of veranderde omstandigheden kan het nodig zijn om de insuline-koolhydraatratio aan te passen. Je kunt controleren of de ratio klopt door de bloedglucose voor de maaltijd en twee uur na de maaltijden te meten. Als het verschil in bloedglucosewaarde voor en na niet groter is dan 3 mmol, dan heb je het goed gedaan. Het is slim om in elk geval één dag in de maand de bloedglucose ook na de maaltijden te meten om te kijken of je nog goed zit met de ratio die je gebruikt. Mocht je denken dat de insuline-koolhydraatratio niet goed is neem dan contact op het kinderdiabetesteam.