Koolhydraten

Wat zijn koolhydraten?

Koolhydraten zijn een belangrijke energiebron voor je lichaam. Koolhydraten is een verzamelnaam voor;

  • zetmeel
  • melksuikers
  • vruchtensuiker
  • kristalsuiker

Er zijn verteerbare en niet-verteerbare koolhydraten. Het lichaam breekt verteerbare koolhydraten (zetmeel en suikers) af tot glucose. De darmen nemen de glucose op in het bloed. In het bloed wordt de glucose vervoerd naar alle cellen in het lichaam. In de cellen wordt de glucose opgenomen met behulp van insuline en daar als brandstof gebruikt. Niet-verteerbare koolhydraten noemen we voedingsvezels. Je lichaam kan geen glucose maken van voedingsvezels, maar ze worden wel in de dikke darm afgebroken en zorgen voor een goede stoelgang en voor een ‘vol gevoel’. Vezels zijn ook goed voor een langzame opname van glucose in je bloed. 

Waarin zitten koolhydraten?

Koolhydraten zitten in heel veel eten en drinken. Voorbeelden daarvan zijn fruit, honing, suiker, snoep, melk, peulvruchten, brood, pasta en rijst.

Suiker

Lange tijd dacht men dat pure suiker ( gewoon kristalsuiker) sneller in het bloed wordt opgenomen dan bijvoorbeeld koolhydraten uit brood en aardappelen. Daarom mocht je vroeger geen suiker of producten met suiker eten. Nú weten we dat suiker en suikerbevattende producten gewoon deel uit kunnen maken van de voeding bij diabetes. 

Meestal adviseert de diëtist wel om het gebruik van ‘gewone’ frisdranken, vruchtensappen en suiker in bijvoorbeeld thee, te beperken. 

Zoetstoffen

Zoetstoffen in light-frisdranken en ‘zoetjes’ die geen energie (calorieën) en koolhydraten leveren kunnen een hulpmiddel zijn omdat zij geen invloed hebben op de bloedglucosewaarden. Om te voorkomen dat je teveel zoetstoffen binnenkrijgt is het belangrijk dat je hiervan niet meer neemt dan je diëtist je adviseert. Je kunt er namelijk diarree, hoofdpijn en winderigheid van krijgen. 

Meer hierover lees je in het Diaweetje; ‘Zoetstoffen’.

Hoeveel koolhydraten?

Beperk de hoeveelheid koolhydraten in je voeding niet. Het is belangrijk om de koolhydraten goed over de dag te verdelen. Deze verdeling is afhankelijk van de insulinetherapie. Bij 2 x daags insuline is een vaste verdeling van koolhydraten noodzakelijk. Bij intensieve insulinetherapie (4 of 5 maal per dag een insuline-injectie met pen of pomp) wordt de hoeveelheid insuline bepaald aan de hand van de hoeveelheid die je eet, dit leer je van de diëtist. 

Als je diabetes hebt is het goed om te weten hoeveel koolhydraten in een voedingsmiddel of gerecht zitten. Je kunt dan je insuline afstemmen op de koolhydraten.

Er zijn een paar manieren om koolhydraten op te zoeken.

  • De koolhydraatgrammenlijst die je hebt gekregen bij jouw opname in het ziekenhuis (vraag maar aan de diëtist)
  • Het etiket op de verpakking van het voedingsmiddel (het staat er altijd op per 100 gram of 100 ml en soms ook per stuk; denk eraan dat je soms nog moet rekenen per stuk)
  • De eettabel van het Voedingscentrum of het boekje Kijk op koolhydraten (voedingsmiddelen per productgroep) of Kijk op calorieën (met vermelding koolhydraten, alfabetische volgorde).
  • Op het Internet op www.dekoolhydratenlijst.nl of www.koolhydraten.nl of www.dieetinzicht.nl
  • Op websites van fabrikanten.

Kijk ook eens op het Diaweetje; ‘Wat vertelt een etiket’!

P-maaltijden

Als een maaltijd veel vezels of vet bevat; worden de koolhydraten langzamer opgenomen. De koolhydraten in pasta, patat, pannenkoeken, poffertjes en pizza (de zogenaamde “p-maaltijden”, omdat ze allemaal met de letter “p” beginnen) worden over het algemeen langzaam opgenomen. Deze koolhydraten kunnen daarmee dan ook een langzame stijging van je bloedglucose geven. Het gevolg daarvan kan zijn, dat de de insuline die je spuit of bolust, niet samenvalt met het moment dat deze koolhydraten daadwerkelijk zijn intrede doen.

Hierover kun je meer lezen, in het Diaweetje; ‘De P/V- maaltijden‘.